TITUS
Alexander der Groote
Part No. 7
Chapter: 7
Line: 1
Ende
in
die
tijt
doe
warp
een
merry
een
volen
in
des
conincs
Line: 2
hof
ende
was
seer
wonderlic
gedaen
.
Sijn
voerste
voeten
waren
Line: 3
gescepen
als
een
hert
ende
het
at
menschenvleis
.
Het
hadde
scarpe
Line: 4
tanden
;
het
beet
an
sticken
dat
bi
hem
was
.
Doe
dede
die
coninc
den
Line: 5
paerde
een
stal
maken
van
yser
ende
hi
hielt
dat
paert
om
der
Line: 6
wonderlicheit
willen
;
ende
alle
die
veroerdelde
luden
,
die
men
doden
Line: 7
soude
,
die
gaf
men
den
paerde
te
eten
.
This text is part of the
TITUS
edition of
Alexander der Groote
.
Copyright
TITUS Project
, Frankfurt a/M, 10.12.2008. No parts of this document may be republished in any form without prior permission by the copyright holder.