TITUS
Alexander der Groote
Part No. 14
Chapter: 14
Line: 1
Doe
toech
Alexander
voert
in
coninc
Darius
lant
ende
doe
Line: 2
Darius
dat
vernam
,
doe
sende
hi
hem
boden
jegen
;
die
brochten
hem
Line: 3
enen
brief
,
enen
bal
,
enen
swiep
ende
penningen
.
Alexander
ontfinc
Line: 4
die
boden
wel
ende
hi
las
den
brief
voir
sijn
heren
ende
voir
al
sijn
Line: 5
volc
ende
aldus
hielt
den
brief
in
:
"Coninc
Darius
,
die
gruet
coninc
Line: 6
Alexander
,
sinen
knecht
,
ende
hi
laet
hem
weten
,
dat
ik
here
ben
van
Line: 7
alder
werelt
.
Ic
hebbe
vernomen
,
dat
gi
mijn
viant
worden
wilt
.
Mer
Line: 8
wat
doet
u
ydel
eer
ende
u
dwase
kintscheit
.
Ic
rade
u
,
keert
weder
Line: 9
tot
uwer
moeder
ende
suget
haer
borsten
,
want
gi
sijt
noch
een
kint
Line: 10
ende
daerom
so
sende
ic
u
enen
bal
,
daer
gi
mede
spelen
mocht
;
enen
Line: 11
swiep
den
tol
mede
te
driven
,
ende
oec
sende
ic
u
penningen
om
Line: 12
appelen
ende
peren
mede
to
copen
.
Daerom
laet
of
uwe
dwase
Line: 13
kintscheit
,
want
gi
Page of edition: [118c]
moecht
geen
zege
vechten
;
want
die
u
Line: 14
raden
,
dat
sijn
al
struucrovers
."
Doe
Alexanders
heren
ende
sijn
volc
Line: 15
die
brief
gehoert
hadden
,
doe
waren
sie
bedroeft
.
Doe
seide
Line: 16
Alexander
:
"Waerom
bedroefgi
u
?
Weet
gi
niet
,
dat
die
honden
,
die
Line: 17
alremeest
bassen
,
lichtelic
verjagen
[=
versagen]
ende
minst
biten
?"
Line: 18
Des
anderen
dages
doe
screef
Alexander
weder
enen
brief
an
Darius
Line: 19
aldus
inhoudende
:
"Coninc
Darius
,
het
is
u
grote
scande
,
dat
gi
een
Line: 20
kint
ontsiet
,
nadien
dat
gi
also
machtich
sijt
.
Gi
hebt
mi
een
bal
Line: 21
gesent
;
die
is
ront
ende
die
werelt
is
ront
.
Dat
beduut
,
dat
ic
here
Line: 22
sel
wesen
van
alder
werelt
.
Gi
hebt
mi
gesent
een
swiep
;
die
heeft
Line: 23
strengen
;
dat
beduut
,
dat
ic
u
volc
binden
sel
ende
u
uut
uwen
lande
Line: 24
jaghen
.
Ende
gi
hebt
mi
penningen
gesent
;
dat
beduut
,
dat
ik
here
sel
Line: 25
wezen
over
uwen
scat
."
Doe
dien
brief
tot
Darius
quam
ende
hien
Line: 26
overgelesen
hadde
,
doe
ontboet
hi
sijn
heren
ende
sijn
stede
,
die
Line: 27
daer
woenden
op
die
palen
van
sinen
lande
en
seide
:
"Als
dat
kint
Line: 28
Alexander
tot
u
komt
,
so
vanctet
ende
brenctet
tot
my
,
ic
selt
Line: 29
castien
mit
enen
[=
ener]
roede
ende
sendent
weder
tot
sijnre
Line: 30
moeder
."
Doe
ontboden
hem
die
heren
ende
die
steden
weder
,
dat
hi
Line: 31
geen
kint
en
was
,
want
si
hadden
jegen
hem
gestreden
ende
hi
hadde
Line: 32
voel
volc
verslegen
ende
den
zege
gewonnen
.
Doe
quam
Alexander
een
Line: 33
bode
,
dat
Page of edition: [118d]
sijn
moeder
siec
was
.
Doe
ontboet
hi
Darius
dat
hi
Line: 34
hem
niet
en
soude
laten
verlangen
,
hi
soude
corts
tot
hem
comen
.
Doe
Line: 35
toech
Alexander
tot
sijnre
moeder
ende
inden
wech
gemoetede
hem
een
Line: 36
groet
heer
van
volc
.
Daar
street
Alexander
jegen
ende
wan
den
zege
;
Line: 37
ende
doe
toech
hi
tot
sijnre
moeder
ende
hi
vantse
genesen
.
Doe
Line: 38
toefde
hi
een
corte
tijt
bi
haer
en
toech
doe
weder
in
coninc
Darius
Line: 39
lant
ende
wan
hem
of
lant
,
steden
ende
sloten
.
Doe
hadde
coninc
Line: 40
Darius
enen
ridder
,
die
verwapende
hem
mit
clederen
gelijc
Alexanders
Line: 41
ridderen
ende
quam
in
Alexanders
heer
ende
reet
mit
hem
.
Ende
op
een
Line: 42
tijt
,
doe
reet
hi
bi
Alexander
ende
toech
sijn
swaert
ende
sloech
Line: 43
Alexander
een
grote
wonde
en
woude
hem
doden
.
Die
ridder
wort
Line: 44
gevangen
ende
voir
Alexander
gebracht
.
Doe
seide
Alexander
:
"O
,
du
Line: 45
vrome
ridder
,
waerom
hebstu
mi
aldus
gewont
?"
Do
seide
die
ridder
:
Line: 46
"Coninc
Darius
hadde
mi
sijn
dochter
geloeft
te
geven
,
hadde
ic
u
Line: 47
gedoot
."
Doe
seide
Alexander
tot
sinen
ridderen
:
"Gi
heren
,
dit
is
Line: 48
een
vroem
ridder
;
ic
woude
,
dat
gi
alle
also
vroem
waert
."
Ende
om
Line: 49
sijnre
vromicheit
willen
,
so
liet
hi
den
ridder
vry
gaan
.
Coninc
Line: 50
Darius
,
die
hadde
sijn
stede
ende
sloten
beset
jegen
coninc
Line: 51
Alexander
.
Die
een
stede
bewaerde
sijn
moeder
,
die
ander
bewaerde
Line: 52
sijn
wijf
,
die
dorde
Page of edition: [119a]
bewaerden
sijn
kinderen
.
Ende
Alexander
Line: 53
wan
hem
al
die
steden
of
,
ende
vinc
Darius
wijf
ende
sijn
moeder
ende
Line: 54
sijn
kinder
ende
hieltse
in
groter
eren
.
Doe
vergaderde
coninc
Darius
Line: 55
syn
volc
ende
woude
jegen
coninc
Alexander
striden
.
Dat
vernam
Darius
Line: 56
moeder
ende
ontboet
hem
ende
seide
:
This text is part of the
TITUS
edition of
Alexander der Groote
.
Copyright
TITUS Project
, Frankfurt a/M, 10.12.2008. No parts of this document may be republished in any form without prior permission by the copyright holder.